Samenwerken om kwetsbare jongeren een toekomst te bieden

Datum
05-10-2023

Jess Vanderhoydonc werkt al 13 jaar voor het agentschap Opgroeien en heeft een uitgesproken interesse voor juridische hulpverlening. Tegenwoordig neemt ze de rol van stafmedewerker op voor de Ondersteuningscentra jeugdzorg en sociale diensten (OSD) Limburg, maar voordien werkte ze ook al 10 jaar voor de Sociale dienst jeugdrechtbank (SDJ). In beide hoedanigheden kwam ze in aanraking met lokale integrale veiligheidscellen radicalisering (LIVC-R) en kan ze getuigen over de meerwaarde ervan.

Hoe kwam je in aanraking met een LIVC-R?

Jess: “Sinds ik voor de regionale staf werk, nam ik een aantal keer deel aan een LIVC-R. Maar ik ga niet standaard naar een LIVC-R, want dat laat de agenda niet toe.”

Met hoeveel zaten jullie toen rond de tafel?

Jess: “Het aantal deelnemers varieert. Het hangt af van de oppervlakte van de gemeente. Soms zitten we met meer dan 20 personen samen. Dan nemen wijkwerkers, OCMW- en gemeentepersoneel, medewerkers van sociale woonmaatschappijen, de burgemeester en vertegenwoordigers van de politie deel aan het overleg. De kleinere LIVC-R tellen ongeveer 10 deelnemers. Vaak zijn dat dan enkel de betrokken partners bij een dossier van onze minderjarigen.”

Welk profiel hebben jouw cliënten?

Jess: “Het zijn vooral minderjarigen en hun omgeving. Meerderjarigen die net voor hun 18de verjaardag feiten pleegden en waarvoor nog maatregelen van een jeugdrechter lopen, komen ook nog in aanmerking. De geradicaliseerde jongeren waarmee wij in contact komen, zijn vaak op zoek naar hun identiteit. Ze vragen zich af waar ze bij horen en waar ze zich goed voelen. Thuis loopt het meestal niet van een leien dakje en ook op school loopt het vaak niet vlot. Ze voelen zich nergens thuis of niet geliefd en gaan daardoor op zoek naar bendes of (geloofs)groeperingen waar ze dat wel hopen te vinden. Een aparte categorie vormen de jongeren die thuis wel goed verzorgd worden, maar van wie de ouders een uitgesproken geloofsvisie of gedachtengoed hebben en die ook aan hun kinderen overbrengen. In het middelbare onderwijs kan dat voor spanningen zorgen of tot extremen leiden. Gelukkig gebeurt dat laatste maar bij een kleine groep.”

Kon je al eens het verschil maken voor je cliënten in een LIVC-R?

Jess: “Ja hoor. Samen met de consulente die het dossier beheerde, maakte ik al een heel mooi traject mee. We kregen enkele jongeren op ons bord die flink ontspoord waren. Ze vormden een ernstig gevaar voor de maatschappij en mochten een heel traject binnen de jeugdzorg doorlopen. We slaagden erin om alle partners van de LIVC-R te betrekken om de re-integratie van die ‘gasten’ in de gemeente mogelijk te maken.”

Hoe verliep dat concreet?

Jess: “We konden lokale initiatieven zoals de lokale ketenaanpak inschakelen om hen via de ouders en andere jongeren uit hun wijk te benaderen. Zo kregen onze cliënten opnieuw een aanvaardbare en leeftijdsconforme kijk op de wereld. Zonder de partners aan de LIVC-R tafel was dit begeleidingstraject niet tot een goed einde gekomen.”

"Door de open houding van de burgemeester kon zelfs een herstelgesprek plaatsvinden."

Jess Vanderhoydonc

Welke professionele hulp schakelen consulenten soms in om tot maatwerk te komen?

Jess: “Ze deden al beroep op het netwerk Islamexperten van Khalid Benhaddou, de wijkwerking en de lokale moskee om jongeren zich opnieuw thuis te laten voelen en zichzelf te (her)ontdekken. Ik kom nog even terug op het voorbeeld van daarnet. De lokale ketenaanpak begeleidde de jongeren in hun zoektocht naar antwoorden. Door de open houding van de burgemeester kon zelfs een herstelgesprek plaatsvinden. De jongere mocht zijn verhaal doen en zijn huidige inzichten delen met de omgeving. Maar ook de reguliere hulpverlening, zoals delictgerichte contextbegeleiding vanuit de bijzondere jeugdzorg betrekken de consulenten regelmatig bij jongeren die in een gemeenschapsinstelling verbleven hebben voor gelijkaardige problematieken.”

Welke meerwaarde biedt jouw deelname aan een LIVC-R?

Jess: “Tijdens een LIVC-R komen alle facetten aan bod, waardoor je out-of-the-box kan nadenken om maatwerk af te leveren bij elke fase van het te doorlopen traject. Bijkomend voordeel: je leert elkaar beter kennen, waardoor de lijnen korter worden. Dat komt de samenwerking op lange termijn ten goede. Je spreekt meer en meer dezelfde taal en je leert elkaars rol beter te begrijpen. Zo wordt het ‘wij-zijgevoel’ tussen de handhavers en de socio-preventieve sector kleiner.”

Waar hou je best rekening mee als socio-preventieve actor als je deelneemt?

Jess: “Ik zit daar om iemand een duurzaam traject aan te bieden. Je moet doorheen het gedrag kijken en uitzoeken wat die persoon echt nodig heeft om niet langer een gevaar te vormen voor de maatschappij. Maar niet iedereen kunnen we helpen. Als de betrokkene geen plek meer wil vinden in de maatschappij, wordt het heel moeilijk. Dan zijn er andere noodzakelijke stappen nodig, zoals bijvoorbeeld een verblijf in een gemeenschapsinstelling.”

Wat zijn mogelijke valkuilen?

Jess: “Het blijft altijd zoeken naar wat je wel of niet mag vertellen op een LIVC-R. Daardoor dreig je toch in een ‘wij-zijverhaal’ te belanden. De rol van de politie is altijd cruciaal. Met te veel personen rond de tafel zitten, werkt soms ook omgekeerd. Je vraagt je dan af of iedereen daar wel moet bij zijn, zeker als het over minderjarigen gaat. Automatisch word ik dan voorzichtiger met het delen van informatie. Te veel hoofden rond de tafel betekent ook te veel aanpakmogelijkheden, waardoor het moeilijker kiezen wordt.”

Waarom zou je je collega’s aanraden om deel te nemen?

Jess: “De samenwerking om kwetsbare jongeren te helpen en toch een toekomst te geven, motiveert om deel te nemen. Je moet wel goed afwegen, wanneer je echt noodzakelijk bent rond de tafel. Van zodra een traject op de rails zit, is onze aanwezigheid niet langer vereist. Ik probeer wel de positieve stappen terug te koppelen naar een LIVC-R. Dan kunnen we een specifiek dossier afsluiten met een goed gevoel en met het besef dat elke bijdrage – dus ook de onze – meehelpt om vruchten af te werken.”